Otto-Jan zegt JA tegen slijmen
Otto-Jan zegt nee tegen lezen
×
Otto-Jan zegt nee tegen lezen
Besprekingen
Otto-Jan (ik-figuur) is al zijn hele schoolleven een niet-lezer. Nu hij op de middelbare school zit, wordt dat moeilijker. Hij heeft een afspraak met zijn vriend Tim, die hem in ruil voor ijsjes de inhoud van boeken vertelt. Als Tim afhaakt net voor ze een boekbespreking moeten inleveren, zoekt Otto-Jan een alternatief. Voor het eindproject komt hij in de problemen want dat betekent nog meer boeken lezen. Hij bedenkt een ingenieus plan. Zal dat slagen? Otto-Jan is een sympathieke jongen met veel vrienden. Hij vertelt over hen en typeert hun leefwereld geloofwaardig. Als niet-lezer heeft hij een reputatie hoog te houden. Hij spreekt de lezer direct aan en geeft, verspreid door het verhaal geplaatst, vijfentwintig bladzijden met grappige, vaak hilarische tips om niet te hoeven lezen. Deze zijn gedrukt in een ander, quasihandgeschreven lettertype. Er zit vaart in het verhaal, het is levendig verteld en het slot is verrassend. Het onderwerp, de schrijfstijl, de humor en de luchtige lay-ou…Lees verder
Otto-Jan zegt nee tegen lezen
Otto-Jan heeft een hekel aan lezen. Hij is dertien jaar en heeft nog nooit een boek uitgelezen. Tim, zijn beste vriend, leest zijn boeken voor school en vat ze voor hem samen in ruil voor een beloning. Op een dag wil Tim niet meer en Otto-Jan moet op zoek naar een andere oplossing. Gelukkig wil Jasper de taak op zich nemen. Alles gaat goed, tot op een bepaald moment ...
Het boek is geschreven in de ik-vorm en Otto-Jan richt zich regelmatig rechtstreeks tot de lezer. Hij geeft onder andere heel wat tips om niet, of toch zo weinig mogelijk, te moeten lezen. Zo bestaat het boek uit 67 korte hoofdstukken (korte hoofdstukken maken het lezen immers aantrekkelijker als je van school enkele hoofdstukken moet lezen). Naarmate het boek vordert, worden deze hoofdstukken wel steeds iets langer. De tekst wordt aangevuld met tekeningen (dit maakt het lezen iets prettiger) en tussen de hoofdstukken in staan allerlei tips (lees enkel het eerste en laatste hoofdstuk, zo weet je waarover een boek…Lees verder
Het boek is geschreven in de ik-vorm en Otto-Jan richt zich regelmatig rechtstreeks tot de lezer. Hij geeft onder andere heel wat tips om niet, of toch zo weinig mogelijk, te moeten lezen. Zo bestaat het boek uit 67 korte hoofdstukken (korte hoofdstukken maken het lezen immers aantrekkelijker als je van school enkele hoofdstukken moet lezen). Naarmate het boek vordert, worden deze hoofdstukken wel steeds iets langer. De tekst wordt aangevuld met tekeningen (dit maakt het lezen iets prettiger) en tussen de hoofdstukken in staan allerlei tips (lees enkel het eerste en laatste hoofdstuk, zo weet je waarover een boek…Lees verder