Als haar ouders onverklaarbaar dood in huis liggen, vertelt de ongeveer 10-jarige Ros haar verhaal aan een politieagente. Ze vertelt over haar omzwervingen door de stad omdat ze thuis geen aandacht krijgt: haar vader is alcoholist en haar ouders hebben vaak enorme ruzies. In de stad verzint ze voor elke dag een woord en maakt ze op verborgen plekken ‘afvaltuintjes’: met zwerfafval gemaakte kunstwerkjes in perkjes of bomen. Op een dag blijkt iemand haar tuintjes te zien en met haar te communiceren: ze heeft een vriend. Via een boekhandelaar komt ze erachter wie hij is: een klokkenluider die berooid raakte en nu rondzwerft. In heldere taal vol sprekende details schetst de auteur de innerlijke wereld van een verwaarloosd meisje dat haar creativiteit inzet om een eigen veilige wereld te scheppen. Deze uitgave is het debuut van de auteur die literatuur studeerde en daarna vijftien jaar bij een cosmeticabedrijf werkte. Een toegankelijk boek voor stille en creatieve kinderen vanaf ca. 10 jaar.