De melkweg
De melkweg
Details
1 cd
Vlaamse stem
Besprekingen
De Standaard
In de hoofden van de personages zinderen de emoties
Een eindeloze, landerige zomer; een stille straat die de Melkweg heet, met aan de ene kant de brokkelige muur van 'Oud IJzer CV'. Bovenop die muur, met uitzicht op de straat, drie kinderen: Oskar, zijn oudere broer Bossie en hun vriendinnetje Geesje. Ze zitten er al de hele zomer, te niksen zoals alleen kinderen dat kunnen. Ze hebben last van 'moewigheid', want veel valt er niet te beleven in de Melkweg. Het is alsof alles is stilgevallen, en 'stilvallen is hetzelfde als doodgaan', zegt Geesje. Het hoogtepunt van de dag is de schuifelende doortocht van de amechtige teckel Jeckyll en zijn baasje Nancy Sinatra - een bejaarde vrouw die ze zo noemen vanwege haar vreemde laarzen. Dat is de rode draad in dit intimistische verhaal over groeipijnen, gemis en vergankelijkheid. Geesje worstelt met de ziekte en de naderende dood van een geliefde tante, Oskar en Bossie ontvluchten hun huis in de Pomonastraat en hun vader, een werkverslaafde journalist die met zijn gedachten vaker wel dan niet bij zijn werk zit: 'Hij deed alsof hij er nog wel was, maar zijn ogen waren al ergens anders: ze keken naar zijn binnenkant.' Hun moeder is al acht weken in Italië om orde te scheppen in de 'wirwar' in haar hoofd, en ze laat maar zelden iets van zich horen. De jongens missen hun ouders, maar tegen elkaar reppen ze daar met geen woord van. Ze zijn kwetsbaar en stoer tegelijk.
Wie sterft het eerst?
Alles komt in beweging wanneer Nancy en Jeckyll niet meer opduiken in de straat en de kinderen een weddenschap afsluiten: wie sterft er het eerst: de hond of het oude vrouwtje? De fantasie van de kinderen slaat op hol en dat leidt tot allerlei verwikkelingen waaruit hun emotionele ontreddering blijkt. Er komt even een barst in de relatie tussen de broers wanneer de stoere Bossie zijn oog laat vallen op een nieuw meisje, 'dat Geesje niet kan vervangen'. Bossie vindt dan weer dat de dromerige Oskar 'wat minder broer' moet zijn, en ook met Geesje ontstaan er strubbelingen. Het is zomer, stervenswarm, 'de hitte maakte onze wereld klein', en in de hoofden van de personages zinderen de emoties. Ze worstelen allemaal met hun eigen muizenissen en problemen zonder ze te kunnen uiten. Zoals de ijzerhandelaren Petra en Priit, die amper Nederlands begrijpen en 'Oudijzers' spreken: 'Als niemand je taal spreekt en jij begrijpt niemand, moet dat voelen alsof je op de maan rondloopt', bedenkt Oskar. Zo lopen alle personages in dit boek een beetje op de maan rond, en in hun onbegrip voor elkaars gevoeligheden komen ze geregeld met elkaar in botsing. Het is pas wanneer hun empathie de bovenhand haalt, dat er verlossing komt.
De korte baan
De wereld door de ogen van kinderen bekijken en hun emoties beschrijven zonder dat er valse volwassen noten in doorklinken: het lijkt bedrieglijk simpel, maar het vraagt veel beheersing en empathie. Bart Moeyaert is er een meester in - bedrieglijke eenvoud is zijn handelsmerk. Hij verstaat de kunst om in korte, heldere, uitgepuurde zinnen evenveel te suggereren als te zeggen en hij slaagt erin de sentimentaliteit op een veilige afstand te houden. Hij is een meester op de korte baan: de personages staan er meteen, in enkele rake pennentrekken. Hoe zuinig zijn taal ook is, ze is tegelijk heel beeldend. De openingsscène - drie kinderen op een oude fabrieksmuur in een verlaten straat - staat meteen op je netvlies gebrand. De Melkweg is een bijzonder sfeervolle kleine roman, een novelle haast, die ook voor niet-kinderen heel genietbaar is.
DE AUTEUR: schrijver, dichter en performer die de grens tussen een kinder- en volwassenenpubliek met gemak oversteekt.
HET BOEK: kinderen proberen in het reine te komen met gemis en eenzaamheid.
ONS OORDEEL: sfeervolle novelle over gemis en de pijn die opgroeien heet.
Het Belang van Limburg
Al in 2005 ontstond de openingsscène van 'De Melkweg', waarin Oskar, zijn oudere broer en een buurmeisje vanop een muur hun wereld observeren, "zoals ik dat als kind zelf deed", zegt Bart Moeyaert, "op het dak van de garage of het tuinhok." Een trio dat drie verschillende aspecten van de auteur zelf tot leven brengt: verwonderd, ongenaakbaar en eigenzinnig zijn.
Een veeleisend stadsdichterschap in een cynischer geworden Antwerpen (door onder andere harde gemeenteraadsverkiezingen en Hans Van Themsche) legde het boek echter stil, om later "in een andere toon heropgestart te worden: geen zomers verhaal over een weddenschap meer. Een vrolijk boek is voor mij niet weggelegd."
Dubbel
Al gauw komen vervreemding, eenzaamheid en ook de dood naar boven. Oskar krijgt te maken met de grote wereld. Tijd en plaats houdt Moeyaert bewust vaag "om zo enkel het essentiële over te houden. De Melkweg is de straat van het vertrouwde wereldje van Oskar. Een niet toevallig gekozen naam, groot als het heelal, dat beangstigend klein maakt, een gevoel dat ik ken uit mijn kindertijd. Terwijl de melkweg ook wonderlijk mooi is. Een dubbelzinnigheid die mij wel aanspreekt."
Sterke geest
Al doende zijn weergave van de wereld neer te schrijven kwam Moeyaert erachter hoe de tijd prominent aanwezig is in 'De Melkweg'. "Niet verwonderlijk nu ik, als 47-jarige, zowat halfweg ben. Toch is het besef van vergankelijkheid en betrekkelijkheid niet per se slecht. Het doet je ook meer genieten van elke zonnige dag. Het open einde van het boek voelt daarom toch positief aan. Ook is Oskar gegroeid: zijn lichaam is misschien wel klein en zwak, maar zijn geest is sterker. Net zoals ik me als auteur sterker voel. Op het gevaar af te denken boven de wereld te staan."
Op het dak van een garage bijvoorbeeld, op een zomerse dag.
Knack
Bart Moeyaerts De Melkweg vertrekt vanuit een plek: een muur naast Oud IJzer CV, een site waar twee outcasts afgedankt spul opstapelen. Op de muur nabij zitten drie kinderen: Bossie en Oskar, en hun vriendin Geesje. Van de muur hebben ze in hun hoofden een echt clubhuis gemaakt, compleet met kat, koelkast en zetels. Aan de andere kant ligt De Melkweg, een doodse straat. Het is zomer en warm, de vakantie loopt op haar laatste benen. De verveling ligt op de loer. Maar dan slaat de klok zes uur en schuifelen ene Nancy Sinatra en haar hond Jeckyll voorbij.
De Melkweg laat zich niet in een notendop vatten. Wel kunnen we verklappen dat het zoals vaak bij Moeyaert weer heel erg een familie- en broersverhaal is. De ene broer, Oskar, is nog klein en heel gevoelig, hij registreert haarfijn. De andere, Bossie, heeft al wat meer stappen gezet. Op het moment dat het verhaal zich op gang trekt, zijn hun ouders afwezig: moeder zit in Italië om zich te beraden over hoe het verder moet met de 'wirwar' in haar hoofd. Vader sluit zich op in zijn thuiskantoor. Hij is journalist, schrijft stukken over de banale werkelijkheid, maar trekt tegelijk een muur op tegen de hem dicht omringende realiteit. En dan zijn er nog de meisjes, die om de broers heen cirkelen: Geesje, die langzaam afscheid moet nemen van haar geliefkoosde tante, en Calista, die met haar lange benen het hoofd van Bossie op hol brengt.
Het verhaal vloeit voort uit de innerlijke wereld van de personages: Oskar registreert, en vertelt. Het belangrijkste zit tussen de regels, of in stiltes. Het avontuur zit in of tussen mensen. De dood is heel erg present. Zo sluiten de kinderen bij het begin een weddenschap af over wie eerst doodgaat: de oude vrouw die elke dag over De Melkweg strompelt, of haar hondje. Vanaf dat moment kent hun ziel geen rust: wat als weddenschappen of zwarte humor de realiteit beïnvloeden? Het brengt het trio naar het kerkhof, naar een ziekenhuisgang vol aftakelende mensen - een iets minder overtuigende passage - en ook tot bij hun eigen angsten.
De Melkweg staat symbool voor de gigantische ruimte waarbinnen we allemaal onze plaats moeten vinden. De titel verwijst ook naar een typische kinderangst: die om in het heelal eenzaam rond te zweven, zoals een losgeweekte astronaut, of het hondje Laïka. De broers rukken zich los van elkaar en die evolutie geeft Moeyaert knap weer. Een van de mooiste passages uit het boek is die waarin Oskar midden in de nacht vanuit zijn bed het tapijt oversteekt om tot bij zijn broer te gaan. 'Probeer wat minder broer te zijn', repliceert Bossie.
Als het op het vangen van (kinder)angsten aankomt, in taal en voelen, blijft Moeyaert een meester. Wie heeft als kind niet in bed verhalen liggen verzinnen om te kunnen inslapen? Oskar en Bossie hebben nog geluk dat ze verhalen kennen uit de krant, via hun vader. Die anekdotiek, met vaak absurde trekken, staat tegenover de grote werkelijkheid en houdt de humor in het land. Ook in het beschrijven van (kinder)opwinding is Moeyaert erg sterk: het spannende van een samengevouwen, krakend briefje in je broekzak, waarmee je straks een ijsje kunt kopen. De smaak van een soort limonade die je nog niet eerder had geproefd.
Motto van het boek: durf te stappen! Volg je eigen route, desnoods zonder plan en gps.
De Melkweg gaat over verbondenheid en eenzaamheid, ruzie krijgen en het weer goedmaken, over rassen en standen, graag zien en afstand nemen, vasthouden en loslaten. Over de dunne grens ook tussen fictie en realiteit en verhalen verzinnen als dam tegen wat te groot en te eng is. Over klein (willen) blijven en groot (moeten) worden.
NBD Biblion
Pluizer
Twee broers, Bossie en Oscar, een buurmeisje Geesje, een clubhuis op de muur van een fabriek van oud ijzer langs de Melkweg: dat zijn de spelers en de setting van dit verhaal. Het verhaal loopt over vier lange dagen en wordt verteld door de jongste van de broers, Oscar. Het zijn de laatste dagen van de zomervakantie en het is broeierig warm. De jongens vervelen zich, Geesje is verdiept in een boek. Er valt weinig te beleven in de Melkweg. Enkel een oude vrouw met een hond, die Jeckyll heet, komen elke dag op hetzelfde uur voorbij. Zij noemen de vrouw Nancy Sinatra. Zonder dat het gezegd wordt, voel je dat de jongens met een ei zitten. Er is iets met mama, ze is er niet en gaandeweg kom je te weten dat ze in Italië is. Waarom? Hoelang? Dat weten ze niet. Papa is journalist en laat hen begaan. De enige eis die hij stelt is: thuis zijn voor het avondeten. Op dag 2 is er enige opschudding: Nancy komt niet opdagen. Geesje zag op het kerkhof twee versgegraven graven, een groot en een kleiner. De kinderen denken dat ze voor Nancy en haar hond zijn. En omdat ze zich bezig houden met niksen gaan ze een verhaal verzinnen over Nancy en haar hond terwijl ze luisterden naar het zinderen van de hitte. Maar dan komt er toch iemand de Melkweg in. Het is niet Nancy, het is een meisje. Blij met de afwisseling en ook wel omdat Bossie het meisje bijzonder mooi vindt, besluiten ze haar te volgen. Ze woont in een villawijk in een huis met een grote tuin waar volgens Oscar clubhuizen in het wild groeien. Het ziet er feestelijk uit en Oscar denkt: alleen bij ons is dat lang geleden. En Bijna vroeg ik of hij (Bossie) het net als ik lastig vond om al die gezelligheid te zien. (p. 37) Deze korte bedenkingen van Oscar tonen het gemis van de jongens. Omdat Bossie gefascineerd is door het meisje komen ze te laat thuis en nemen ze de straf van vader er bij (overgenomen van mama, denkt Oscar). Op dag 3 weet Geesje te melden dat Nancy in het ziekenhuis ligt, dus daar gaan ze naartoe. Maar Nancy is er niet. In de bus terug pesten ze Geesje met haar loensende oog: Bossie en ik hadden niet afgesproken ... het ging vanzelf. Geesje wordt boos maar de jongens gaan door want: Op een vergissing kun je eindeloos variëren. Van fouten heb je veel soorten. Geesje stapt boos uit de bus en ze zien haar de rest van de tijd niet meer. Ze missen haar wel want ze zorgde voor afleiding. Mama is dan al acht weken in Italië en ze hebben nog maar drie keer iets van haar gehoord. Oscar is bang en kruipt bij Bossie in het bed. Bossie is het beu. Hij verwijt Oscar dat hij hem overal achterna loopt. Dat is wat broers doen, zegt Oscar. Probeer eens wat minder broer te zijn, antwoordt Bossie. Oscar maakt zich zorgen: om mama, om Nancy, om de tante van Geesje die gestorven en over Bossie die Geesje wil ruilen voor het meisje uit de villawijk. Met papa vindt hij het moeilijk om te praten. Ik zweeg bij papa. Maar op de morgen van dag 4 komen al zijn angsten eruit en ik wilde dat hij iets op z'n papa's tegen me zei. (p. 81) En dan praat papa voor het eerst over mama: ze is bijna klaar met opruimen van hart en hoofd. Hij zegt ook: Je moet geen verdriet hebben in de plaats van iemand anders, dat is lief, maar dat is ook lastig. De hele verdere dag is Bossie vervelend. Maar als ze 's avonds thuiskomen, wacht hen een verrassing. Dit boek draagt duidelijk de Moeyaert-stempel. Het geeft op een subtiele manier de gedachten weer van een eenzaam en gevoelig jongetje dat de wereld van de grote mensen nog niet helemaal begrijpt. Bossie verbergt zijn verwarring met stoerigheid, maar het is wel hij die de brieven van mama verstopt. Het is een heel mooi boek waarin gevoelens met een minimum aan woorden heel raak getypeerd worden. Zoals meestal is het ook voor dit boek moeilijk een doelgroep aan te duiden. Een parel!